Quelinda

Dushi

Charlotte Dorren

We staan voor de etalageruit van een makelaarskantoor waar de meest luxueuze villa’s van Bonaire aangeboden worden. Huizen kijken. Waar we ook zijn, dat blijft leuk.

‘Jullie zijn toch niet die mensen uit Noordschans hè?’ klinkt het achter ons.

Paul en ik kijken elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan.

Bescheiden draaien we ons om. ´Ja, dat zijn wij…´

Twee blije gezichten kijken ons aan. ‘Wat leuk! Wij hebben jullie vorig jaar in de haven uitgezwaaid.’

´Echt waar! Dat is toevallig! ´ het duurt even voordat we Rutger en Annelies herkennen maar er gaat een lichtje branden wanneer we terugdenken aan de dagen voor vertrek. 

Quelinda lag voor het havenpaviljoen te pronken en precies daar tegenover lag hun  Dynamic  4000. Ze zijn hier samen met de twee kinderen op vakantie. Het is zo´n leuk gesprek dat we de volgende dag afspreken voor een borrel in hun vakantieparadijs. Annelies biedt zelfs aan dat ik de was kan doen en daar zeg je als zeiler geen nee tegen! Het blijkt een gigantisch houten huis aan het strand met infinity pool. Eigenlijk hadden ze een eenvoudige cabaña geboekt maar dat moest à la minute verbouwd worden en toen kregen ze van de organisatie deze prachtige plek aangeboden. Wat heerlijk, dat we zomaar mogen meegenieten. 

Die avond kronkelt er onverwachts een murene aan de lijn van de visgrage zoon. Het blijkt een hele klus om het imposante dier zijn vrijheid terug te geven. We eten zelfgevangen barracuda, frikandellen, rijstsalade en citroensorbetijs toe. Heerlijk die bijzondere combinaties! 


Nederlanders onderweg tegenkomen heeft iets speciaals. Even die verbinding met een vertrouwd Nederland en bijna altijd komen er 1001 vragen onze kant op.

Hoe slaap je op zee?

Zijn jullie elkaar nooit beu?

Water maken? Nog nooit van gehoord!

Zeeziekte, wat doe je dan? En ga zo maar door. 

Voor de één leiden we een leven wat afschrikt, voor de ander zijn we een inspiratiebron. Verbazing is er altijd. Voor ons is het een mooie reflectie. Want altijd realiseren we ons dan weer, wat we doen is niet normaal. Het is verdomd bijzonder.


Verbleekt koraal, wat verschrikkelijk


In Bonaire, zijn we allebei nog nooit geweest. We liggen in hoofdstad Kralendijk aan een mooring. Dat is een dikke lijn die in dit geval vastligt aan een groot blok beton op de zeebodem. Er is veel over te doen onder zeilers omdat de prijzen voor een  mooring in een jaar tijd verdrievoudigd zijn. Het kost 35 dollar per dag om in deze een sprookjeswereld te mogen liggen. En we liggen hier rustig behalve wanneer de oceaandeining zich naar binnen keert. In theorie zouden we het strand op gespoeld kunnen worden. Vertrouwen op een  mooring  is weer wat anders dan vertrouwen op ons anker.   

Ankeren is hier verboden en als je het beschadigde koraal ziet, dan begrijp je ook waarom.

Voor hoe lang zal het nog zo mooi zijn? We zijn geschrokken. Er is momenteel een grote dreiging, de zeer besmettelijke koraalziekte SCTLD (Stony Coral Tissue Loss Disease). Het zien van verbleekt, eens zo kleurrijk koraal is verschrikkelijk. Aangetaste gebieden worden op dit moment afgeschermd. We moeten onze duikuitrusting elke dag ontsmetten en mogen per dag op één duikstek duiken. Het doet pijn om dit te zien gebeuren. Ik hoop dat ze gauw de oplossing vinden. Zoiets moois mag niet verloren gaan.


Eén grote mindfuck


Dit voelt als het einde. Eerst die scherpe sensaties in mijn keel. Dan de druk op mijn ogen. Nu de contracties van mijn middenrif. Verman je. Tel ze Charlotte. Vijf, zes…. Denk aan iets anders want je hoeft er nog geen gehoor aan te geven. Leid jezelf af. Voel aan de bodem van het zwembad, zie die mooie dolfijn voor de boeg in gedachten. 

Het is één grote  mindfuck  waar ik mee bezig ben. Genoeg. Gecontroleerd steek ik mijn hoofd boven water. Ik adem uit en neem een teug lucht. Blaas en hap opnieuw naar zuurstof terwijl ik het woord ‘HOPE’ uitspreek. Nog eens uit en weer in. Ik blijf naar Brendan, de instructeur, kijken en zeg: ‘I am OK.’ Twee minuten en 47 seconden staat er op zijn horloge. Zo lang heb ik het volgehouden.


Dat is leren  freediven. Op één ademteug zo lang mogelijk ontspannen onder water zijn. Want hoe fijn is het om tijdens het snorkelen naar dat mooie koraal te duiken om het beter te bekijken? Net zoals Rohani, de 80-jarige man die op één enkele ademteug, minuten naar grote diepte duikt op zoek naar zijn avondmaal. De documentaire  Jago: A life under water, op YouTube is indrukwekkend.  

Na een week cursus, zijn we allebei in staat om 5 keer langer onder water te blijven. Zwemmen we ruim 60 meter onder water en kan Paul naar 20 meter diepte afdalen. Mij lukt het niet. Ik ben te gespannen bezig met klaren. Klaren werkt bij  freediven  anders dan bij duiken en ik beheers de techniek nog niet. Ook vraag ik me af waarom ik zo diep zou willen gaan. Ik heb meer tijd nodig en dat is helemaal niet erg. Bij deze sport gaat het niet om snel presteren. Het gaat om ontspanning en in verbinding staan met jezelf. 


Boomkip


‘Au! Kijk nou!’ Ik veeg een druppel bloed van mijn voetzool en bekijk mijn slipper eens goed. De lange stekel van een Cadushi cactus, steekt een halve centimeter door het rubber heen. Bonaire staat vol met deze metershoge stammen. De geelgroene parkieten zijn gek op de zoete bloemen. Hoe ze tussen de stekels landen zonder zich te bezeren is me een raadsel. Op dit eiland, duikersparadijs met Nederlands comfort, valt nog veel te ontdekken.

Deze week hebben we een Pick-up gehuurd. Niet alleen handig voor onze duikuitrusting maar ook een must wanneer je  off road Nationaal park Washington Slagbaai wil bezoeken. We zijn uitgestapt. In het begin schrok ik van ze, Iguana’s. Groene leguanen die voor je voeten wegritselen. Boomkip, zo worden ze ook wel genoemd omdat ze naar kip smaken. Intussen ben ik eraan gewend en wordt het een sport om de soms wel twee meter grootte, haast prehistorische dieren te verleiden met een stukje fruit. Schuw zijn ze. Net als de wilde ezels die over het eiland rondlopen. Het zijn er honderden en de populatie groeit. De Spanjaarden, die in de 17 eeuw aan land kwamen, gebruikten ze als werkdier voor het transport van zout en water. Maar met het gemotoriseerde verkeer werden ze afgedankt, losgelaten en verwilderden. Het ezelopvangcentrum waar we gisteren waren, doet er alles aan om de aangereden, zieke en vereenzaamde ezels op te vangen. Met een dubbel gevoel delen Paul en ik meegebrachte wortels uit. Wat een missie, want een overheidsbeleid om de populatie te beperken is er niet.

We wandelen verder door het park om flamingo’s van dichterbij te bekijken. De wijze waarop ze met hun snavel op zoek gaan naar weekdiertjes en vervolgens voldaan de hals in hartvorm buigen, is wonderlijk. Ik dacht altijd dat het nep was. Dat de ansichtkaarten, foto's en souvenirtjes van flamingo´s zo bewerkt worden. Maar ze doen het echt!

 

Frikandellen


Tussen al die ontdekkingen en vakantieachtige dingen moet er ook gewerkt worden. Dat moet overigens niet, daar kies ik bewust voor. Ik voel me nuttig en ook het reizen blijft zo verfrissend. Maar eerlijk is eerlijk, in de tropische warmte, die in Nederland als voortdurende hittegolf bestempeld zou worden, valt het me een stuk zwaarder. En dus ga ik zo snel mogelijk op zoek naar een geschikte werkplek. De ene keer wandel ik een cafeetje, dan een hotel, of bibliotheek binnen en hier in Bonaire krijg ik van een  local  de tip om naar ijssalon  Luciano  te gaan. Er is goede Wifi en airco en als ik met ze overleg, vinden ze het prima dat ik de hele dag een tafeltje bezet. Het is nog laagseizoen. Alleen rond lunchtijd en wanneer een cruiseschip aanmeert stroomt het er vol. Intussen kennen ze me. ´Dushi, wil je nog een limoenlimonade?’

Graag, knik ik. Tevreden kijk ik naar mijn scherm. Het is me de afgelopen dagen gelukt om een mooie nascholing te ontwerpen. Bonk, bonk! Klinkt het bekende geluid tegen het raam. Met haar amandelvormige ogen en lange wimpers zoekt ze mijn aandacht. Ze komt weer even spelen. Ik plaats mijn hand op het glas tegen het kleine handje. Dan prik ik zogenaamd met mijn vinger tegen haar bolle buik. Ze speelt het spelletje mee en doet alsof ze het voelt. Ze springt achteruit van plezier. Ik moet mijn neus tegen de hare houden. De mensen om me heen lachen. En dan is ze weg. Met een glimlach poets ik mijn vette neusafdruk van de ruit en klap de laptop dicht. Tot volgende keer kleine collega.

Paul en ik sluiten de dag af met een drankje en Formule 1 bij  El Mundo.  Laten we daar nou net weer andere Nederlanders tegenkomen. Marleen en Jeroen, toevallig ook zeilers. Ze zijn samen, met beide moeders van respectabele leeftijd, op vakantie in hun eigen kleurrijke huis. Een inspirerend gesprek volgt. Bitterballen en frikandellen staan al gauw op tafel.

Vroeger had ik daar een oordeel over. Dan zag ik een Nederlandse vakantieganger in een Spaans restaurant een pot mayonaise en appelmoes uit de handtas halen en een frikandel met friet bestellen terwijl er de meest heerlijke tapas geserveerd werden. Ik begreep daar helemaal niets van. Op vakantie, dan eet je toch lokaal? 

Maar nu ineens begrijp ik het. Soms wil je je niet meer verwonderen en al helemaal niets nieuws proberen. Maar gewoon het oude vertrouwde en weten waar je aan toe bent. En dan is zo’n vies ‘delletje’ op  dushi Bonaire ineens het summum.

Ja leuk! Stuur mij elke maand een nieuwe reisbelevenis

---

door Charlotte Dorren 27 maart 2025
Amerikanen die zijn zo overdreven, niet? ‘Hi, how are you doing?’ klinkt overal en altijd, maar het antwoord lijkt niemand echt te interesseren. Toch kan ik je zeggen, deze eerste indruk is bedrieglijk. De eerste echte kennismaking met Amerikanen komt niet in de vorm van een praatje bij de supermarkt of de wasserette dit keer, maar in een noodsituatie op het water. Na een stevige nachtelijke tocht van 180 mijl vanuit de Bahama’s naderen we West Palm Beach, Florida. De zeedeining en de stroming van de invaart zijn fors. We zijn blij dat we in de luwte van de rivier terechtkomen. Terwijl de stad ontwaakt, maak ik, moe en voldaan, voorop het anker klaar. De wind trekt aan mijn haren. En dan hoor ik Paul’s stem zelfs boven de harde wind uitgalmen. ‘Charlotte, het gaat niet goed!’ schreeuwt hij. ‘Jan is gevallen. Hij denkt dat hij iets gebroken heeft. Ze hebben hulp nodig.’ Snel ankeren we Quelinda . Paul laat de bijboot zakken en vaart naar buddyboat Yulunga om te helpen. Erika, Jan’s vrouw, heeft mankracht nodig bij het laten zakken van de stroeve ankerketting. Intussen blijf ik aan boord en roep de Amerikaanse kustwacht op. Ik leg de situatie uit, geef onze coördinaten door en wacht op hulp. Hoe snel zal er iemand zijn? Ik blijf standby op de marifoon en houd ons Amerikaanse telefoonnummer bij de hand. Nog geen tien minuten na het eerste contact is er een sheriff- en politieboot en niet veel later de ambulanceboot. De rust, efficiëntie en betrokkenheid van de hulpverleners zijn immens en even nodig.
door Charlotte Dorren 5 maart 2025
De Bahama's, een betoverende archipel ten noorden van Cuba en ten oosten van Florida, bestaat uit meer dan 700 eilanden en 2.400 Cays. Sinds 1973 is het onafhankelijk van Groot-Brittannië, maar politiek en historisch gezien, nog altijd nauw verbonden. Koning Charles is het staatshoofd. De sfeer op de kleinere eilanden is kleurrijk en gemoedelijk, een scherp contrast met drukke hoofdstad Nassau, waar miljoenenjachten en giga cruiseschepen het sfeerbeeld bepalen. Overdag een bruisend geënsceneerd toneel, maar zodra de schepen vertrekken, blijft een uitgestorven decor achter. Na inkopen in Nassau gaan we dan ook gauw op zoek naar het echte Bahama gevoel.
door Charlotte Dorren 24 januari 2025
De eindeloze zee strekt zich voor ons uit. De zeilen staan er strak bij en het laatste stukje Cuba verdwijnt achter de horizon, alsof het een afgesloten hoofdstuk is. Ik erger me zoals altijd aan de kriebelende haartjes in mijn gezicht en veeg ze weg. In tegenstelling tot het gevoel van Cuba, dat laat zich niet zo eenvoudig wegvegen. Zelfs voor Cubaanse begrippen was het concertkaartje van nog geen 10 dollarcent goedkoop. Toch was het 19e-eeuwse Tomas Terry-theater, in het centrum van Cienfuegos, amper voor een kwart gevuld. En dat terwijl er een populaire band speelde. Het had ook niets te maken met de schoonheid van het gebouw. De marmeren vloeren en zuilen, de plafondschildering en de rode, velours podiumgordijnen met gele kwasten, straalden grootsheid en allure uit. Zelfs de door de coulissen vliegende vleermuizen deden niets af aan de charme. Waarom de meeste stoelen dan wel leeg bleven? Dat probleem ligt veel dieper. Tamara, in haar vlammende fluorlegging en shirtje, begeleidt ons via een kronkelig zandpad naar het bootje om het meer met flamingo’s te bezoeken. Onderweg praat ze over haar leven. 'Mijn zeven katten krijgen eerst eten.' Tamara werkt zeven dagen per week, voor 24 dollar per maand. Net als iedereen krijgt ze een basisrantsoen: een paar kilo rijst, wat bonen, een flesje olie en wat koffie. Daarnaast betaalt ze wat voor elektriciteit en water. Het huis kreeg haar familie van Fidel Castro. Maar als er iets extra’s nodig is, zoals medicijnen, wordt het ingewikkeld. Het is er niet of het is heel duur. Een spijkerbroek kost 20 dollar en een telefoon een heel jaarsalaris. Toen haar kaak ontstoken was, moest ze de dokter cadeautjes geven om geholpen te worden. Een paar uur later bedanken we Tamara voor haar openheid en het schouwspel van de vele flamingo’s en gaan op weg naar de markt.
door Charlotte Dorren 25 december 2024
Cuba verkeert letterlijk en figuurlijk in zwaar weer. Orkaan Oscar raasde eind oktober over het land, en daarna zorgde een aardbeving voor opschudding. Ook het regime roept vragen op. Er wordt gezegd dat er niets is: geen voedsel, geen brandstof. Sterk verouderde energiecentrales zorgen ervoor dat mensen vaak zonder stroom zitten. Basale levensbehoeften die wij als vanzelfsprekend beschouwen, ontbreken. Wat doet dit met de mensen? En wie zijn wij om daar nu de toerist uit te hangen? Kunnen we beter wegblijven of moeten we juist gaan? Onze wens is om dit land met een open mind te bekijken en te begrijpen. Er zijn genoeg oordelen over Cuba, maar geef ons de kans om ons eigen beeld te vormen. Ter voorbereiding lezen we ons in, en dat helpt de situatie beter te begrijpen. In het kort wil ik die zoektocht graag met jullie delen.
door Charlotte Dorren 4 december 2024
De omstandigheden bepalen het tempo, en wij passen ons aan. Ineens, is daar dat gekoesterde weergaatje. Verre van ideaal, weermodellen worden het maar niet eens, maar het is een kans. Een kans om noordwaarts weg te zeilen uit een land waar we haast vastgeroest zijn. Wegkomen uit Panama is niet eenvoudig. Het ligt aan lagerwal. Hier heerst óf geen wind, óf tegenwind. En de zee verkeert nog altijd in de afterparty van het orkaanseizoen. Squalls De eerste 72 uur van onze vijf daagse tocht, bromt de motor. Een klein zeiltje helpt in te slingeren. De Japanse noedels smaken goed ondanks de katterigheid. Het is wennen aan de deining na zo lang niet op zee te zijn geweest en het is druk. Op onze koerslijn vele grote zeeschepen die net als wij de ultieme route proberen te vinden. En dan, op dag drie gaat de motor uit. Eindelijk is er wind. En hoe! Het is alsof we een test krijgen van de meester, de zee himself . Squall na squall , ministormen, doorstaan we.
door Charlotte Dorren 24 oktober 2024
“Oh nee,” verzucht Jorge, onze vertrouwde taxichauffeur. Hij had het al eerder opgemerkt, het subtiele trekken aan het stuur, maar nu is het onmiskenbaar. In stilte hoopte hij de jachthaven van Shelter Bay Marina te kunnen bereiken en het probleem daar op te lossen. Maar het schrijnende geluid van de velg die over het ruwe asfalt schraapt, gaat intussen door merg en been. Jorge mindert vaart, wacht tot hij een opening in de dichte begroeiing ziet, en stuurt de auto behoedzaam de smalle berm in. We stappen uit in de schemering van de vallende avond. Om de reserveband tevoorschijn te halen, moet eerst 46 kilo ruimbagage uit de achterbak worden getild. De stevige, harde koffer leggen we eerst neer en daarna stapelen we de zachte tassen er bovenop om te voorkomen dat ze in de modderige berm terechtkomen. Tijgermuggen De noodband die hij met trots tevoorschijn tovert, lijkt wel een formule 1 band zo glad. Er is geen enkel profiel meer zichtbaar. Omdat de velg kleiner is dan die van het voorwiel en daar dus niet past, wordt Jorge inventief. Het achterwiel gaat naar rechtsvoor waar het lek was en het te kleine thuiskomertje neemt de plek rechtsachter in. De zwoele warmte valt als een sluier over ons heen. Zweet parelt alsof we in de sauna staan. Binnen mum van tijd worden we belaagd door muggen die zich gretig tegoed doen aan ons bloed. Gauw graai ik naar muggenspray als zelfs Jorge onrustig wordt. Want rondvliegende tijgermuggen die dengue, knokkelkoorts, overbrengen is hier geen uitzondering. Daar wil je niet mee besmet raken. Bijna thuis Daar sta ik dan, mijn telefoon omhooghoudend om Jorge en Paul bij te lichten. De zoete geur van Panama hangt zwaar in de lucht, terwijl de vogeltjes een laatste concert fluiten voor de nacht hen tot stilte dwingt. Met een oude, roestige krik en enthousiasme klaren de mannen binnen twintig minuten de klus. Langzaam en voorzichtig zet Jorge de auto weer in beweging. De donkere weg strekt zich uit door de jungle. Terwijl we verder rijden realiseer ik me dat we bijna thuis zijn. Thuis in een compleet andere wereld dan de wereld waar we gisteren nog van wegvlogen. Dat wordt mooi! De zomer in Nederland heeft ons dit jaar zoveel goed gedaan. Dit keer geen verdriet, maar volop genieten van het warme weerzien met familie en vrienden. Elke omhelzing een thuiskomen, in elk gesprek weer dichter bij elkaar. De kroon op deze zomer was het moment dat we de sleutel in handen kregen van ons nieuwe huis, gekocht terwijl we nog aan de andere kant van de wereld zaten. Het voelde als een belofte van iets nieuws, iets vast, van steen. We hebben keihard gewerkt aan de verbouwing. Niet gemakkelijk, maar met elke geplaatste muur, elke schroef en verfstreek groeide ons gevoel van trots en dankbaarheid. Wat wordt dat een mooi thuis! Door de golven gedragen Eenmaal terug in Panama voelt het alsof we aan de terugreis naar Nederland zijn begonnen. Waar je normaal in één dag met de auto of het vliegtuig weer thuis bent, gaan we met weer, wind en seizoenen als onze gids, langs de Cayman-eilanden, Cuba, de Bahama’s en de oostkust van Amerika. De geur van zout water, het zilte op onze lippen en de eindeloze horizon als onze begeleiders. Het Vrijheidsbeeld in New York zal ons laatste piketpaaltje zijn voordat we in juli aan de grote oversteek van de Atlantische Oceaan beginnen. Terug naar Nederland, gedragen door de golven.
door Charlotte Dorren 10 mei 2024
‘Ben er klaar mee.’ Met die woorden komt Paul me tegemoet met de dinghy. Vanochtend hadden we een slechte start samen. Mot om onbenulligheden. Allebei behoefte aan eigen ruimte. Paul had me met veel plezier op de kade afgezet en ik was nog veel blijer met vaste grond onder mijn voeten. Weg van het geklauter aan boord en gezoem van ventilatoren. IJskoude kokoslimonade, al wandelend plaatjes schieten en boodschappen doen, daar had ik zin in! Dat maakt me altijd weer blij. Na een paar uurtjes had ik alles gedaan wat ik wilde en mijn frustratie achtergelaten. Bij Paul ging het anders. Smerig en bezweet pakt hij mijn volle tassen beet. ´We kunnen geen water meer maken. Die kutgenerator is weer stuk. ´ ´Wat!? Alweer? Hoe kan dat nou?’ Dit is de tweede, dure motor in nog geen twee jaar tijd. ‘Ja, zeg jij het maar. Naar zijn grootje, het lager is kapot. Ik weet het niet meer Charlotte. Ik ben er zo klaar mee. Misschien moeten we de boot maar gewoon verkopen en een ticket naar Nederland boeken.’ ‘Wat? Quelinda wegdoen?’ Dat zal toch niet. Zeker niet uit zijn mond. ´Klotehitte hier ook. Werkelijk alles gaat stuk. Weken onderhoud gedaan en weer lopen we achter de feiten aan op een plek waar niets te krijgen is. En dan heb ik het nog niet eens over wat dit geintje gaat kosten.’
door Charlotte Dorren 31 maart 2024
Dit mag gewoonweg niet aan onze neus voorbijgaan. Verstandelijk probeer ik heus te beredeneren dat als het niet lukt, er vast weer iets anders op ons pad komt. Maar wat dan? Het is een gedachte die me zolang als we op reis zijn, onzeker maakt en bezighoudt. Het staat in een oud straatje met leilindes voor de deur. Aan het park, in het centrum. Notabene vorig jaar, toen we in Nederland waren, hebben we nog briefjes bij de bewoners in de bus gedaan om ons enthousiasme kenbaar te maken. Al 20 jaar willen we daar wonen en zo graag oud worden. En nu staat er prompt een lieflijk geveltje te koop.  Dromen, durven en doen. De spreuk gaat opnieuw op. Net zoals toen we besloten op wereldreis te gaan. Huis en banen vaarwel durfden te zeggen. En nu is het dit wat ons in complete verwarring brengt en ons uit de comfortzone rukt. Hier, aan de andere kant van de oceaan, waarin alles onmogelijk lijkt.
door Charlotte Dorren 7 maart 2024
Na een indrukwekkende rondwandeling door Ustupu, het grootste dorp van de Guna Yala, vraagt Iniquilipi aan ons en de familie Topaas of we blijven eten. Iniquilipi, een van origine Guna man, woont in Panama-Stad en is hier samen met zijn vrouw en dochter op vakantie bij zijn moeder en zus. We ontmoetten hem aan de steiger en hij gaf ons een warm welkom. Vandaag heeft zijn moeder iets speciaals klaargemaakt. Het zou een eer zijn om dat met ons te delen. Guna´s zijn dol op het visgerecht. De jonge visjes van een soort zalmachtigen, hooguit een paar centimeter groot, groeien op in het rustige water van de nabijgelegen Surghandi rivier. Ze worden gezien als een geschenk van moeder natuur. Nog voordat ze groot genoeg zijn om naar zee te zwemmen, worden ze in netten gevangen en gerookt. Guna’s delen het gerecht met elkaar. Het is zo bijzonder dat het zelfs wordt opgestuurd naar familie in Panama. Vorig jaar was de vangst minimaal. De zee geeft niet meer zoveel maar neemt steeds meer wordt gezegd. Er is minder vis, verbleekt koraal en eilandjes die onbewoonbaar worden of wegspoelen. De Guna’s zien de klimaatverandering met lede ogen aan. Spruitjesgevoel Ik bekijk het diepe bord en voel aan de rand. Lauw, met troebel water en stukken gekookte bakbanaan. In het midden drijft iets in de vorm van een lekkerbek. We mogen beginnen. Als ik het stuk met mijn vingers voorzichtig uit elkaar trek, zie ik zwarte puntjes tussen wit vlees. Het zijn de oogjes van de honderden samengeperste visjes. Ik neem huiverig een hap en zie de Guna familie in mijn ooghoeken verwachtingsvol kijken. Het is taai, melig en rokerig. Ik lach en knik goedkeurend maar krijg het ‘spruitjesgevoel’. Daar zat ik dan. Voor straf, snikkend op de trap in de gang. Vijf koude spruiten, voor elk levensjaar één, weggeschoven naar de rand van mijn bordje. Maar ik vond een uitweg. Eén voor één drukte ik de stinkende kooltjes door het iets te grote gat in de trap waar de verwarmingspijp naar de kelder liep. Briljant! Voor ik het wist waren ze weg. Vrolijk was ik met mijn lege bord terug naar papa en mama gehold voor het toetje. Ik, die vrijwel alles lust, krijg het bord met vissoep haast niet weg en zou het liefst opnieuw een uitweg zoeken. Kan ik het wegmoffelen? Onmogelijk. Laten staan? Geen optie. Niemand van mijn tafelgenoten trapt erin dat ik maar een kleine eter ben wanneer ik zeg dat ik wil delen. Het limoensap dat ik eroverheen kan sprenkelen maakt het beter. De kinderen van Topaas en de Guna kleintjes, krijgen iets anders. Zij moeten tenslotte nog groeien en verdienen het allerbeste eten. De zwager van Iniquilipi toont ons trots een foto van het gisteren geschoten hert. Daar komt de kindersoep. Kraakbeen, vet en fijngemaakte stukjes vlees in water met aardappel en banaan. Ongezouten en zonder kruiden. Ik ben ineens blij met mijn stuk van visjes. Ondanks dat ik het niet lekker vind en er kinderlijk maar onopvallend onderuit probeer te komen om het op te eten, is het in vergelijking met vroeger allesbehalve een straf. Hier zomaar zitten, samen met Paul en lieve zeilvrienden en deelgenoot zijn van het leven van de Guna Yala indianen, dat is heel bijzonder. Ik voel warmte en dankbaarheid. Voordat we op reis gingen durfde ik momenten als deze alleen maar te dromen. Heb jij dat gedaan? ‘Gatverderrie. Charlotte kom eens hier!’ Ze zei geen Lotje. Dat beloofde niet veel goeds. Wekenlang had mama zich afgevraagd waar de nare geur in de kelder toch vandaan kwam. Totdat ze me riep en de beschimmelde spruitjes op een hoopje aantrof in het hoekje van de bovenste plank. ´Wat is dit voor viezigheid? Heb jij dat gedaan?’ ‘Mama, ik zei toch dat de spruitjes vies waren.’
door Charlotte Dorren 30 januari 2024
Heb jij dat ook weleens? Een heldere, haast kinderlijke ingeving? Zomaar iets eenvoudigs waar je nooit eerder bij stilgestaan hebt? Tot dat ene moment. Het kan een ding, een woord, een naam zijn… Het komt vast door de rust die ik ervaarde toen ik de kokosnoot open maakte. Geen gedoe meer met een hamer, theedoek en een hoop splinters zoals vroeger thuis. Maar gecontroleerd en geleerd hier in de Caribbean. De noot links in de hand langzaam ronddraaiend en met rechts en de achterkant van een groot mes over het midden tikkend totdat het open splijt.  Ik staar naar de twee bruine helften met spierwit vruchtvlees. Het lijkt precies op een Bounty reep! Ineens realiseer ik het me. Dáár heeft de fabrikant het idee natuurlijk van! Vroeger vond ik de reep al heerlijk. Dan knabbelde ik de chocolade van de buitenkant waarna mijn vingers natuurlijk vreselijk plakten. Mijn vader probeerde me tevergeefs te overtuigen dat het beter was voor de smaakbeleving hapjes in zijn geheel te nemen. ‘Een stukje paradijs op aarde’, zo luidde de slogan van de reep die vernoemd is naar de Bounty eilanden bij Nieuw-Zeeland. Zo ver zullen wij met Quelinda niet gaan. Maar waar we nu voor anker liggen? Dat is heus een Bounty- waardig, paradijselijk eiland! Paradijsje op aarde, of toch niet? Hier op Coco Banderas Cays ligt zand, zo zacht, net nep. Een plaatje uit de reisgids om bij weg te dromen. Ritselende palmbladeren en zeeschelpen met roze binnenkanten spoelen aan vanuit een azuurblauwe zee alsof het gewoon is. Dit eiland is één van de ruim 350 eilandjes van de Guna Yala, voorheen San Blas. Officieel hoort het bij Panama maar sinds de revolutie, nu 99 jaar geleden, voeren de Guna Yala indianen eigen regie. Mangroven, palmboomeilanden en drukbevolkte dorpjes midden in zee wisselen elkaar af. In totaal wonen er zo’n 55.000 mensen. Het oogt als een paradijsje op aarde. Of toch niet? Nou, soms wel en dan weer allesbehalve. De Guna Yala is tot dusver het mooiste maar niet het gemakkelijkste vaargebied. Het gebied ligt in de Caribische zee aan lagerwal. De oceaan stuwt ons voortdurend gewillig richting kust en de wind blaast meestal uit verkeerde hoek. Wat zeilen, zonder opkruisen en tegen golven in stampen, haast onmogelijk maakt. De motor gaat dan ook regelmatig aan en ondanks onze ruime hoeveelheid diesel zijn we blij dat we onderweg nog wat konden scoren. De ruim twee dagen van Colombia naar hier zonder goede wind hadden aardig ingehakt in de dieselvoorraad. Hier, tussen de uitgeholde, varende boomstammen door, voelt de ronkende motor vreemd. Het geluid en de geur zijn een inbreuk op de pure omgeving. Tegelijk is het een betrouwbare partner die ons, tussen riffen en brekende golven, veilig naar de volgende ankerplek loodst. Het gebied is imponerend, rauw en puur in alle opzichten.
Meer posts
Share by: