Quelinda
Quelinda
De omstandigheden bepalen het tempo, en wij passen ons aan. Ineens, is daar dat gekoesterde weergaatje. Verre van ideaal, weermodellen worden het maar niet eens, maar het is een kans. Een kans om noordwaarts weg te zeilen uit een land waar we haast vastgeroest zijn. Wegkomen uit Panama is niet eenvoudig. Het ligt aan lagerwal. Hier heerst óf geen wind, óf tegenwind. En de zee verkeert nog altijd in de afterparty van het orkaanseizoen.
Squalls
De eerste 72 uur van onze vijf daagse tocht, bromt de motor. Een klein zeiltje helpt in te slingeren. De Japanse noedels smaken goed ondanks de katterigheid. Het is wennen aan de deining na zo lang niet op zee te zijn geweest en het is druk. Op onze koerslijn vele grote zeeschepen die net als wij de ultieme route proberen te vinden.
En dan, op dag drie gaat de motor uit. Eindelijk is er wind. En hoe! Het is alsof we een test krijgen van de meester, de zee
himself.
Squall na
squall, ministormen, doorstaan we.
Op onze hoede
De zeilen zijn aangepast op overleven. De fok is een klein driehoekje, het grootzeil net groot genoeg om niet te veel kracht te vangen en zo comfortabel mogelijk voorwaarts te gaan. Even ontspannen en daar gaan we weer. Je ziet ze aankomen: wolken die in een mum van tijd veranderen van grijs naar inktzwart. Een muur waar we niet omheen kunnen. Een golf van wind die zichtbaar over het water naar ons toe rolt. Hoeveel? Dat weten we pas als het ons raakt. En dan is daar dat moment van ondergaan. Binnen een paar seconden, windvlagen van 20 tot 35 knopen (windkracht 5 tot 8) die Quelinda voortstuwen en ons doen schrap zetten. En dan die vervreemdende stilte. Geen wind, een vlakke zee, alsof alles even pauze neemt voor de volgende fase; regen. Met bakken valt het. Zo doorstaan we elke bui. We zijn gestopt met tellen maar voortdurend op onze hoede.
Kippenkracht en angst
Steeds zoek ik naar tekenen, naar patronen die me iets vertellen over wat voor ons ligt. Dat lukt me goed maar ’s nachts? ’s Nachts is alles anders. Deze passage geen maan, alleen een inktzwarte leegte en een eenzame ster. Geen referentiepunten, geen houvast. En als ik dan alleen in de kuip zit dan voel ik het soms opkomen: angst. Na al die mijlen went het niet. Wat als ik dit niet aankan? Mijn kippenkracht haalt het niet bij die van Quelinda… Wat als ik iets verkeerd inschat? Op die momenten roep ik Paul. Samen wachten we af wat komen gaat.
En de oceaan? Die weet inmiddels ook niet meer welke kant ze heen deint. Een wasmachine en continue geslinger. Als het even kan neem ik als eerste een douche op het achterdek. De wind die over mijn natte huid blaast is verkoelend. Ik blijf nog eventjes zitten. Genietend van dat beetje comfort.
‘Nog tien minuutjes.’ Roept Paul.
Er wacht iets lekkers. Het is me gelukt om pizza te maken voordat we de laatste nacht ingaan. Met echt deeg, verse kaas en tomaatjes. Het zijn deze kleine momenten die het uitgeput zijn, verzachten. De moraal hooghouden. Want we moeten door, door totdat we er zijn.
Na 5 dagen en 5 nachten op zee, 1157 kilometer varen, bereiken we de Kaaimaneilanden.
Alle rechten voorbehouden | Share a Lot