Quelinda

Oversteken

Charlotte Dorren

‘Als we de wereld rond gaan, dan moeten we de oceaan oversteken.’ Ik hoor het mezelf nog zeggen. Het leek me onmogelijk. ‘Hoe ver zou het zijn?’

Paul had het al uitgezocht. ‘Drie weken vanaf de Canarische eilanden. Eventueel met een tussenstop in Kaapverdië. Alles bij elkaar zo’n 2500 mijl.’ Ikzelf had geen benul.

Nog steeds kan ik me, buiten wat ik gelezen heb van voorgangers en onze voorbereiding, moeilijk voorstellen hoe de oversteek zal zijn. Toch ben ik er door de steeds langere passages naar toe gegroeid. Twaalf dagen zegt de voorspelling. Ik ben heel benieuwd. Maar eerlijk is eerlijk, op mijn bucketlist staat deze Atlantische oversteek naar Zuid-Amerika niet. Ik zie het vooral als een noodzakelijk iets. Een kans om ergens te komen. In dit geval Suriname, het aan mezelf beloofde land.  

 

De windstilte is voorbij en daardoor staat er amper deining. Heerlijk is het. Ruim tien Nederlandse en Belgische zeilboten zijn vanochtend samen met ons vertrokken. Quelinda vloeit moeiteloos langs het meest westelijke Kaapverdische eiland Santo Antão. Ze showt vol tuig en laat ons rustig inslingeren. Speelse dolfijnen genieten van haar stroming en zwemmen mee. Dit moet Champagne zeilen zijn! Alleen blijft de alcohol dicht en dat is geen slecht idee na het rijkelijk vloeien in de floating bar van de Marina in Mindelo.  

De eerste dagen wisselt Quelinda’s garderobe meer dan die van ons. De Noordoostpassaat varieert tussen windkracht 2 en 6. Het gros van de tocht heerst 3 á 4. De zoektocht naar optimale zeilvoering, passend bij de windsterkte en waarbij het met windgolven en deining comfortabel blijft, houdt ons de hele tocht bezig. Meer dan we vooraf dachten. Zeilen wisselen, rif erin en weer eruit, bomen zetten, gijpen voor de wind en overstag gaan. We raken steeds beter op elkaar ingespeeld en ontdekken dat we een genua missen wanneer het te gortig wordt voor de gennaker.

 

Ik huil tot niet zeezout maar tranen mijn wangen prikken

 

Dag vier. Marifooncontact met de andere zeilers zijn we kwijt. We zien alleen onszelf nog op de AIS maar weten via Iridium satellietcommunicatie, dat we niet ver bij elkaar uit de buurt zijn. Een fijn idee. Het is stil aan boord. Vandaag hadden we in Nederland dichtbij vrienden willen zijn. Het is precies een jaar geleden dat ze overleed. Ik zie haar gebiedende vinger weer glashelder voor me. ‘Je gaat Charlotte, niet wachten nu.’ Zei ze. Sinds ze ziek was, genoot ze nog meer van het leven dan ze al deed. Iets wat ze ook ons heeft meegegeven deze reis. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan haar denk. Op deze oneindige zee komt het verlies van een dierbare vriendin hard en ongefilterd binnen. Ik huil tot niet zeezout maar tranen mijn wangen prikken.   

 

Kwetsbaar zijn

 

We zijn in het hoofdprogramma van een wasmachine met verhoogd toerental beland. Het is de vijfde nacht en ik ben helemaal op. Quelinda slingert, kraakt en het zilte spuit langs haar romp. Comfort ligt overboord. Ik haat de valsheid waarmee golven onverwachts inzetten. Slapen lukt niet in het bloedhete vooronder waar alle luiken veiligheidshalve dicht blijven. Mijn relativeringsvermogen bereikt een dieptepunt. Ik word bang en moet naar buiten. Daar waar Paul is. Hij stelt me gerust, houdt me vast. Ik kruip weer terug en prop schuimpjes in mijn oren. Slapen moet. Wat een ellende. We zijn nog niet eens op de helft.

‘s Ochtends stopt zomaar ineens de satellietcommunicatie. Iridium Go wordt onbereikbaar. De IPhone besluit een update uit te voeren waarvoor internet nodig is. Precies wat we niet hebben midden op de oceaan. Muziek, boeken, documenten, alles wordt ontoegankelijk. Er is geen contact met omliggende schepen, Kustwacht of Radio Medische Dienst meer mogelijk.

Gelukkig staat er ook een versie op de tablet maar die blijft eerst uren laden zonder te functioneren. Lang weten we niet zeker of alle informatie doorkomt bij het thuisfront.

Mama en goede vriend Bas, zijn onze back-up in geval van nood. Het idee dat ze zich onnodig zorgen maken, is haast ondraaglijk. Dan is er eindelijk weer communicatie mogelijk. Het lukt mailtjes en een test SMS met onze positie te versturen maar er komt geen respons. Ik blijf er onrustig door en besluit de 150 kostbare belminuten aan te boren om mama te bellen, alleen maar om te vertellen dat alles goed is.

De telefoon gaat over. Eerder heeft ze het vreemde Iridium nummer op ons aanraden herkenbaar in haar telefoon gezet. ‘Hoi, met Corinne.’ Haar stem klinkt opgewekt, helder. De verbinding is goed!

‘Hoi mam, met mij! Het gaat goed hier.’ Opgetogen herhaal ik hetzelfde zinnetje wel drie keer zo blij als ik ben dat ze opneemt.

Mama kan ons nog steeds volgen en heeft de mailtjes ontvangen. Ze had het alleen te druk gehad om te reageren. Sjonge, dat kan natuurlijk ook gewoon Charlotte, denk ik bij mezelf. Daar heb je het weer. Betrekkelijkheid erkennen valt niet mee.  

Ze wist alleen niet goed wat ze met het SMS-je met coördinaten aan moest en dus had ze Bas gebeld, die voor de zekerheid contact met de Kustwacht had opgenomen. Na uitwisseling van gegevens werden beiden enkele minuten later teruggebeld. Geduldige uitleg en geruststelling volgde. Quelinda liet een steady en varende koerslijn zien en er was geen reden tot zorg. Voor mama en Bas, allebei niet afkomstig uit de zeilerswereld, een fijne ervaring. Het zijn niet alleen wij die de reis maken, ook voor thuis is de impact groot.     

De rest van het gesprek houd ik kort om de noodminuten zoveel mogelijk te sparen.  

‘Ik bel als we er zijn mam. Tot gauw!’

‘Dag lieverd, doe voorzichtig en zorg goed voor elkaar he?’

Opgelucht, geëmotioneerd hang ik op. Omgaan met een zekere kwetsbaarheid. Noem het angst, een onrust. Wat nou als er iets gebeurt? Het is een gevoel wat er zomaar ineens kan zijn en waar we allebei last van hadden. Halverwege de tocht met 1000 mijl achter ons, en de wetenschap niet terug te kunnen, was dit het sterkste. Bij het vorderen van de mijlen nam het af. Weg is het nooit geweest.     

 

De dagen vervloeien. Het worden momenten van wacht draaien, slapen, oceaanstaren, lezen en eten. De wacht waarin de zon opkomt en het nog koel aanvoelt, is mijn favoriet. Ik zoek naar comfort met een graadje meer of minder op de koerslijn en laat Paul liefst zo lang mogelijk slapen. De zee verandert veel sneller dan ik tevoren dacht. De ene keer oogt ze vredig glooiend en dan weer toont ze haar onstuimig bruisende koppen. Oversteken voelt dan ook als voortdurend ‘aan’ staan. Alert zijn op het water, het weer, Quelinda en elkaar.

Elke middag borrelen we. Het is het moment dat we berichtjes en posities van andere zeilboten en thuis aan elkaar voorlezen en een spelletje doen. Het is de tijd van evaluatie en mijlpalen vieren. Met Paul McCartney’s geliefde banoffee pie, vieren we dat we over de helft zijn. Het geeft een enorme boost.

 

Op de oceaan krijgen begrippen uit mijn kindertijd gestalte.

 

Staren. Ik schreef het zonet. Als klein meisje deed ik het al. Op straat of op het strand met mijn hoofd omlaag. Op zoek naar dat ene verloren muntje of die grote schelp. Op de oceaan kan ik het ook. Urenlang turen zonder me te vervelen. En dan valt zomaar iets op. Een klein paarskleurig zeiltje wat eerder lijkt op een met luchtgevuld, drijvend plastic zakje, komt voorbij. Het kan onderduiken bij gevaar, koers wijzigen en verraadt tientallen meters onzichtbare vernietigende tentakels. Het Portugees oorlogsschip intrigeert me. Het is misschien gek, maar op de oceaan krijgen begrippen uit mijn kindertijd gestalte. Het is geen platte tekst uit een boek meer. De wonderen der natuur krijgen een grotere betekenis dan toen mijn aardrijkskunde leraar erover prevelde. Hier is het echt. Basaal. Zoals de zon die opkomt in het oosten en ondergaat in het westen. Hoe het kan dat de volle maan zoveel licht verspreidt dat ik erbij kan lezen en na dagen alleen haar schaduw toont. Een sikkeltje wordt, scherper dan ik ooit gezien heb. Ineens, op mijn 45ste begrijp ik het. Het is niet de afwezigheid van strooilicht of juist de aanwezigheid van ontelbare fonkelende sterren waardoor dat komt. Het is het ontbreken van vluchtig gedachtegoed. Geen social media. Geen drukke baan en sociaal leven wat aan me trekt. Een rust die me overkomt en waar ik in opga. En dat is een heerlijk gevoel. Dit in tegenstelling tot Paul. Die raakt snel uitgekeken op het water en gaat al gauw op zoek naar vermaak. Een boek, muziek, een lijntje om te splitsen.

 

Euforie en aftellen

 

De Surinamerivier komt dichterbij. Nog een paar dagen voordat Quelinda’s rechte koerslijn een zuidelijke knik maakt om tegenstroom te omzeilen. Met vier zeilboten zijn we, zonder vooropgezet plan, dicht bij elkaar gekomen en hebben weer radiocontact. Het gevoel van euforie groeit en aftellen begint. Nog 277 mijl te gaan. De diepblauwe oceaankleur verandert geleidelijk naar turquoise en wordt bruiner door het rivierzand al mijlen voordat we er zijn. Alsof we langzaam aan land mogen wennen.

 

Het is donker geworden. Zojuist zijn we de laatste verlichte ton van de riviermonding voorbij gevaren. Ik omklem het voorstag en schijn met mijn zaklamp heen en weer over het bruine water van ankerplaats Braamspunt. Het ruikt hier heerlijk zoetig, naar potgrond. Het land houdt de wind tegen en het voortdurende ruisen in mijn oren stopt. Er komt stilte. Slechts twee kleine lichtjes waarvan we niet weten wat het zijn, prijken in de verte. We zijn er gewoon! We zijn in Suriname!

Na ruim twaalf dagen en 2050 mijl, gaan de biertjes open. Quelinda heeft zich kranig geweerd en hangt welverdiend en bewegingsloos achter haar ketting terwijl brak water met twee knopen stroom langs haar romp gutst alsof we nog steeds varen. De anderen zullen spoedig volgen en morgen varen we met elkaar door naar Domburg. Uniek! En dat was deze vlotte reis ook. Met momenten van intens genieten en keren dat we onszelf afvroegen waarom we hier überhaupt aan begonnen zijn. De oversteek van de Atlantische oceaan is het meest avontuurlijke wat we ooit gedaan hebben. Maar of we hiervoor gemaakt zijn?   

door Charlotte Dorren 27 maart 2025
Amerikanen die zijn zo overdreven, niet? ‘Hi, how are you doing?’ klinkt overal en altijd, maar het antwoord lijkt niemand echt te interesseren. Toch kan ik je zeggen, deze eerste indruk is bedrieglijk. De eerste echte kennismaking met Amerikanen komt niet in de vorm van een praatje bij de supermarkt of de wasserette dit keer, maar in een noodsituatie op het water. Na een stevige nachtelijke tocht van 180 mijl vanuit de Bahama’s naderen we West Palm Beach, Florida. De zeedeining en de stroming van de invaart zijn fors. We zijn blij dat we in de luwte van de rivier terechtkomen. Terwijl de stad ontwaakt, maak ik, moe en voldaan, voorop het anker klaar. De wind trekt aan mijn haren. En dan hoor ik Paul’s stem zelfs boven de harde wind uitgalmen. ‘Charlotte, het gaat niet goed!’ schreeuwt hij. ‘Jan is gevallen. Hij denkt dat hij iets gebroken heeft. Ze hebben hulp nodig.’ Snel ankeren we Quelinda . Paul laat de bijboot zakken en vaart naar buddyboat Yulunga om te helpen. Erika, Jan’s vrouw, heeft mankracht nodig bij het laten zakken van de stroeve ankerketting. Intussen blijf ik aan boord en roep de Amerikaanse kustwacht op. Ik leg de situatie uit, geef onze coördinaten door en wacht op hulp. Hoe snel zal er iemand zijn? Ik blijf standby op de marifoon en houd ons Amerikaanse telefoonnummer bij de hand. Nog geen tien minuten na het eerste contact is er een sheriff- en politieboot en niet veel later de ambulanceboot. De rust, efficiëntie en betrokkenheid van de hulpverleners zijn immens en even nodig.
door Charlotte Dorren 5 maart 2025
De Bahama's, een betoverende archipel ten noorden van Cuba en ten oosten van Florida, bestaat uit meer dan 700 eilanden en 2.400 Cays. Sinds 1973 is het onafhankelijk van Groot-Brittannië, maar politiek en historisch gezien, nog altijd nauw verbonden. Koning Charles is het staatshoofd. De sfeer op de kleinere eilanden is kleurrijk en gemoedelijk, een scherp contrast met drukke hoofdstad Nassau, waar miljoenenjachten en giga cruiseschepen het sfeerbeeld bepalen. Overdag een bruisend geënsceneerd toneel, maar zodra de schepen vertrekken, blijft een uitgestorven decor achter. Na inkopen in Nassau gaan we dan ook gauw op zoek naar het echte Bahama gevoel.
door Charlotte Dorren 24 januari 2025
De eindeloze zee strekt zich voor ons uit. De zeilen staan er strak bij en het laatste stukje Cuba verdwijnt achter de horizon, alsof het een afgesloten hoofdstuk is. Ik erger me zoals altijd aan de kriebelende haartjes in mijn gezicht en veeg ze weg. In tegenstelling tot het gevoel van Cuba, dat laat zich niet zo eenvoudig wegvegen. Zelfs voor Cubaanse begrippen was het concertkaartje van nog geen 10 dollarcent goedkoop. Toch was het 19e-eeuwse Tomas Terry-theater, in het centrum van Cienfuegos, amper voor een kwart gevuld. En dat terwijl er een populaire band speelde. Het had ook niets te maken met de schoonheid van het gebouw. De marmeren vloeren en zuilen, de plafondschildering en de rode, velours podiumgordijnen met gele kwasten, straalden grootsheid en allure uit. Zelfs de door de coulissen vliegende vleermuizen deden niets af aan de charme. Waarom de meeste stoelen dan wel leeg bleven? Dat probleem ligt veel dieper. Tamara, in haar vlammende fluorlegging en shirtje, begeleidt ons via een kronkelig zandpad naar het bootje om het meer met flamingo’s te bezoeken. Onderweg praat ze over haar leven. 'Mijn zeven katten krijgen eerst eten.' Tamara werkt zeven dagen per week, voor 24 dollar per maand. Net als iedereen krijgt ze een basisrantsoen: een paar kilo rijst, wat bonen, een flesje olie en wat koffie. Daarnaast betaalt ze wat voor elektriciteit en water. Het huis kreeg haar familie van Fidel Castro. Maar als er iets extra’s nodig is, zoals medicijnen, wordt het ingewikkeld. Het is er niet of het is heel duur. Een spijkerbroek kost 20 dollar en een telefoon een heel jaarsalaris. Toen haar kaak ontstoken was, moest ze de dokter cadeautjes geven om geholpen te worden. Een paar uur later bedanken we Tamara voor haar openheid en het schouwspel van de vele flamingo’s en gaan op weg naar de markt.
door Charlotte Dorren 25 december 2024
Cuba verkeert letterlijk en figuurlijk in zwaar weer. Orkaan Oscar raasde eind oktober over het land, en daarna zorgde een aardbeving voor opschudding. Ook het regime roept vragen op. Er wordt gezegd dat er niets is: geen voedsel, geen brandstof. Sterk verouderde energiecentrales zorgen ervoor dat mensen vaak zonder stroom zitten. Basale levensbehoeften die wij als vanzelfsprekend beschouwen, ontbreken. Wat doet dit met de mensen? En wie zijn wij om daar nu de toerist uit te hangen? Kunnen we beter wegblijven of moeten we juist gaan? Onze wens is om dit land met een open mind te bekijken en te begrijpen. Er zijn genoeg oordelen over Cuba, maar geef ons de kans om ons eigen beeld te vormen. Ter voorbereiding lezen we ons in, en dat helpt de situatie beter te begrijpen. In het kort wil ik die zoektocht graag met jullie delen.
door Charlotte Dorren 4 december 2024
De omstandigheden bepalen het tempo, en wij passen ons aan. Ineens, is daar dat gekoesterde weergaatje. Verre van ideaal, weermodellen worden het maar niet eens, maar het is een kans. Een kans om noordwaarts weg te zeilen uit een land waar we haast vastgeroest zijn. Wegkomen uit Panama is niet eenvoudig. Het ligt aan lagerwal. Hier heerst óf geen wind, óf tegenwind. En de zee verkeert nog altijd in de afterparty van het orkaanseizoen. Squalls De eerste 72 uur van onze vijf daagse tocht, bromt de motor. Een klein zeiltje helpt in te slingeren. De Japanse noedels smaken goed ondanks de katterigheid. Het is wennen aan de deining na zo lang niet op zee te zijn geweest en het is druk. Op onze koerslijn vele grote zeeschepen die net als wij de ultieme route proberen te vinden. En dan, op dag drie gaat de motor uit. Eindelijk is er wind. En hoe! Het is alsof we een test krijgen van de meester, de zee himself . Squall na squall , ministormen, doorstaan we.
door Charlotte Dorren 24 oktober 2024
“Oh nee,” verzucht Jorge, onze vertrouwde taxichauffeur. Hij had het al eerder opgemerkt, het subtiele trekken aan het stuur, maar nu is het onmiskenbaar. In stilte hoopte hij de jachthaven van Shelter Bay Marina te kunnen bereiken en het probleem daar op te lossen. Maar het schrijnende geluid van de velg die over het ruwe asfalt schraapt, gaat intussen door merg en been. Jorge mindert vaart, wacht tot hij een opening in de dichte begroeiing ziet, en stuurt de auto behoedzaam de smalle berm in. We stappen uit in de schemering van de vallende avond. Om de reserveband tevoorschijn te halen, moet eerst 46 kilo ruimbagage uit de achterbak worden getild. De stevige, harde koffer leggen we eerst neer en daarna stapelen we de zachte tassen er bovenop om te voorkomen dat ze in de modderige berm terechtkomen. Tijgermuggen De noodband die hij met trots tevoorschijn tovert, lijkt wel een formule 1 band zo glad. Er is geen enkel profiel meer zichtbaar. Omdat de velg kleiner is dan die van het voorwiel en daar dus niet past, wordt Jorge inventief. Het achterwiel gaat naar rechtsvoor waar het lek was en het te kleine thuiskomertje neemt de plek rechtsachter in. De zwoele warmte valt als een sluier over ons heen. Zweet parelt alsof we in de sauna staan. Binnen mum van tijd worden we belaagd door muggen die zich gretig tegoed doen aan ons bloed. Gauw graai ik naar muggenspray als zelfs Jorge onrustig wordt. Want rondvliegende tijgermuggen die dengue, knokkelkoorts, overbrengen is hier geen uitzondering. Daar wil je niet mee besmet raken. Bijna thuis Daar sta ik dan, mijn telefoon omhooghoudend om Jorge en Paul bij te lichten. De zoete geur van Panama hangt zwaar in de lucht, terwijl de vogeltjes een laatste concert fluiten voor de nacht hen tot stilte dwingt. Met een oude, roestige krik en enthousiasme klaren de mannen binnen twintig minuten de klus. Langzaam en voorzichtig zet Jorge de auto weer in beweging. De donkere weg strekt zich uit door de jungle. Terwijl we verder rijden realiseer ik me dat we bijna thuis zijn. Thuis in een compleet andere wereld dan de wereld waar we gisteren nog van wegvlogen. Dat wordt mooi! De zomer in Nederland heeft ons dit jaar zoveel goed gedaan. Dit keer geen verdriet, maar volop genieten van het warme weerzien met familie en vrienden. Elke omhelzing een thuiskomen, in elk gesprek weer dichter bij elkaar. De kroon op deze zomer was het moment dat we de sleutel in handen kregen van ons nieuwe huis, gekocht terwijl we nog aan de andere kant van de wereld zaten. Het voelde als een belofte van iets nieuws, iets vast, van steen. We hebben keihard gewerkt aan de verbouwing. Niet gemakkelijk, maar met elke geplaatste muur, elke schroef en verfstreek groeide ons gevoel van trots en dankbaarheid. Wat wordt dat een mooi thuis! Door de golven gedragen Eenmaal terug in Panama voelt het alsof we aan de terugreis naar Nederland zijn begonnen. Waar je normaal in één dag met de auto of het vliegtuig weer thuis bent, gaan we met weer, wind en seizoenen als onze gids, langs de Cayman-eilanden, Cuba, de Bahama’s en de oostkust van Amerika. De geur van zout water, het zilte op onze lippen en de eindeloze horizon als onze begeleiders. Het Vrijheidsbeeld in New York zal ons laatste piketpaaltje zijn voordat we in juli aan de grote oversteek van de Atlantische Oceaan beginnen. Terug naar Nederland, gedragen door de golven.
door Charlotte Dorren 10 mei 2024
‘Ben er klaar mee.’ Met die woorden komt Paul me tegemoet met de dinghy. Vanochtend hadden we een slechte start samen. Mot om onbenulligheden. Allebei behoefte aan eigen ruimte. Paul had me met veel plezier op de kade afgezet en ik was nog veel blijer met vaste grond onder mijn voeten. Weg van het geklauter aan boord en gezoem van ventilatoren. IJskoude kokoslimonade, al wandelend plaatjes schieten en boodschappen doen, daar had ik zin in! Dat maakt me altijd weer blij. Na een paar uurtjes had ik alles gedaan wat ik wilde en mijn frustratie achtergelaten. Bij Paul ging het anders. Smerig en bezweet pakt hij mijn volle tassen beet. ´We kunnen geen water meer maken. Die kutgenerator is weer stuk. ´ ´Wat!? Alweer? Hoe kan dat nou?’ Dit is de tweede, dure motor in nog geen twee jaar tijd. ‘Ja, zeg jij het maar. Naar zijn grootje, het lager is kapot. Ik weet het niet meer Charlotte. Ik ben er zo klaar mee. Misschien moeten we de boot maar gewoon verkopen en een ticket naar Nederland boeken.’ ‘Wat? Quelinda wegdoen?’ Dat zal toch niet. Zeker niet uit zijn mond. ´Klotehitte hier ook. Werkelijk alles gaat stuk. Weken onderhoud gedaan en weer lopen we achter de feiten aan op een plek waar niets te krijgen is. En dan heb ik het nog niet eens over wat dit geintje gaat kosten.’
door Charlotte Dorren 31 maart 2024
Dit mag gewoonweg niet aan onze neus voorbijgaan. Verstandelijk probeer ik heus te beredeneren dat als het niet lukt, er vast weer iets anders op ons pad komt. Maar wat dan? Het is een gedachte die me zolang als we op reis zijn, onzeker maakt en bezighoudt. Het staat in een oud straatje met leilindes voor de deur. Aan het park, in het centrum. Notabene vorig jaar, toen we in Nederland waren, hebben we nog briefjes bij de bewoners in de bus gedaan om ons enthousiasme kenbaar te maken. Al 20 jaar willen we daar wonen en zo graag oud worden. En nu staat er prompt een lieflijk geveltje te koop.  Dromen, durven en doen. De spreuk gaat opnieuw op. Net zoals toen we besloten op wereldreis te gaan. Huis en banen vaarwel durfden te zeggen. En nu is het dit wat ons in complete verwarring brengt en ons uit de comfortzone rukt. Hier, aan de andere kant van de oceaan, waarin alles onmogelijk lijkt.
door Charlotte Dorren 7 maart 2024
Na een indrukwekkende rondwandeling door Ustupu, het grootste dorp van de Guna Yala, vraagt Iniquilipi aan ons en de familie Topaas of we blijven eten. Iniquilipi, een van origine Guna man, woont in Panama-Stad en is hier samen met zijn vrouw en dochter op vakantie bij zijn moeder en zus. We ontmoetten hem aan de steiger en hij gaf ons een warm welkom. Vandaag heeft zijn moeder iets speciaals klaargemaakt. Het zou een eer zijn om dat met ons te delen. Guna´s zijn dol op het visgerecht. De jonge visjes van een soort zalmachtigen, hooguit een paar centimeter groot, groeien op in het rustige water van de nabijgelegen Surghandi rivier. Ze worden gezien als een geschenk van moeder natuur. Nog voordat ze groot genoeg zijn om naar zee te zwemmen, worden ze in netten gevangen en gerookt. Guna’s delen het gerecht met elkaar. Het is zo bijzonder dat het zelfs wordt opgestuurd naar familie in Panama. Vorig jaar was de vangst minimaal. De zee geeft niet meer zoveel maar neemt steeds meer wordt gezegd. Er is minder vis, verbleekt koraal en eilandjes die onbewoonbaar worden of wegspoelen. De Guna’s zien de klimaatverandering met lede ogen aan. Spruitjesgevoel Ik bekijk het diepe bord en voel aan de rand. Lauw, met troebel water en stukken gekookte bakbanaan. In het midden drijft iets in de vorm van een lekkerbek. We mogen beginnen. Als ik het stuk met mijn vingers voorzichtig uit elkaar trek, zie ik zwarte puntjes tussen wit vlees. Het zijn de oogjes van de honderden samengeperste visjes. Ik neem huiverig een hap en zie de Guna familie in mijn ooghoeken verwachtingsvol kijken. Het is taai, melig en rokerig. Ik lach en knik goedkeurend maar krijg het ‘spruitjesgevoel’. Daar zat ik dan. Voor straf, snikkend op de trap in de gang. Vijf koude spruiten, voor elk levensjaar één, weggeschoven naar de rand van mijn bordje. Maar ik vond een uitweg. Eén voor één drukte ik de stinkende kooltjes door het iets te grote gat in de trap waar de verwarmingspijp naar de kelder liep. Briljant! Voor ik het wist waren ze weg. Vrolijk was ik met mijn lege bord terug naar papa en mama gehold voor het toetje. Ik, die vrijwel alles lust, krijg het bord met vissoep haast niet weg en zou het liefst opnieuw een uitweg zoeken. Kan ik het wegmoffelen? Onmogelijk. Laten staan? Geen optie. Niemand van mijn tafelgenoten trapt erin dat ik maar een kleine eter ben wanneer ik zeg dat ik wil delen. Het limoensap dat ik eroverheen kan sprenkelen maakt het beter. De kinderen van Topaas en de Guna kleintjes, krijgen iets anders. Zij moeten tenslotte nog groeien en verdienen het allerbeste eten. De zwager van Iniquilipi toont ons trots een foto van het gisteren geschoten hert. Daar komt de kindersoep. Kraakbeen, vet en fijngemaakte stukjes vlees in water met aardappel en banaan. Ongezouten en zonder kruiden. Ik ben ineens blij met mijn stuk van visjes. Ondanks dat ik het niet lekker vind en er kinderlijk maar onopvallend onderuit probeer te komen om het op te eten, is het in vergelijking met vroeger allesbehalve een straf. Hier zomaar zitten, samen met Paul en lieve zeilvrienden en deelgenoot zijn van het leven van de Guna Yala indianen, dat is heel bijzonder. Ik voel warmte en dankbaarheid. Voordat we op reis gingen durfde ik momenten als deze alleen maar te dromen. Heb jij dat gedaan? ‘Gatverderrie. Charlotte kom eens hier!’ Ze zei geen Lotje. Dat beloofde niet veel goeds. Wekenlang had mama zich afgevraagd waar de nare geur in de kelder toch vandaan kwam. Totdat ze me riep en de beschimmelde spruitjes op een hoopje aantrof in het hoekje van de bovenste plank. ´Wat is dit voor viezigheid? Heb jij dat gedaan?’ ‘Mama, ik zei toch dat de spruitjes vies waren.’
door Charlotte Dorren 30 januari 2024
Heb jij dat ook weleens? Een heldere, haast kinderlijke ingeving? Zomaar iets eenvoudigs waar je nooit eerder bij stilgestaan hebt? Tot dat ene moment. Het kan een ding, een woord, een naam zijn… Het komt vast door de rust die ik ervaarde toen ik de kokosnoot open maakte. Geen gedoe meer met een hamer, theedoek en een hoop splinters zoals vroeger thuis. Maar gecontroleerd en geleerd hier in de Caribbean. De noot links in de hand langzaam ronddraaiend en met rechts en de achterkant van een groot mes over het midden tikkend totdat het open splijt.  Ik staar naar de twee bruine helften met spierwit vruchtvlees. Het lijkt precies op een Bounty reep! Ineens realiseer ik het me. Dáár heeft de fabrikant het idee natuurlijk van! Vroeger vond ik de reep al heerlijk. Dan knabbelde ik de chocolade van de buitenkant waarna mijn vingers natuurlijk vreselijk plakten. Mijn vader probeerde me tevergeefs te overtuigen dat het beter was voor de smaakbeleving hapjes in zijn geheel te nemen. ‘Een stukje paradijs op aarde’, zo luidde de slogan van de reep die vernoemd is naar de Bounty eilanden bij Nieuw-Zeeland. Zo ver zullen wij met Quelinda niet gaan. Maar waar we nu voor anker liggen? Dat is heus een Bounty- waardig, paradijselijk eiland! Paradijsje op aarde, of toch niet? Hier op Coco Banderas Cays ligt zand, zo zacht, net nep. Een plaatje uit de reisgids om bij weg te dromen. Ritselende palmbladeren en zeeschelpen met roze binnenkanten spoelen aan vanuit een azuurblauwe zee alsof het gewoon is. Dit eiland is één van de ruim 350 eilandjes van de Guna Yala, voorheen San Blas. Officieel hoort het bij Panama maar sinds de revolutie, nu 99 jaar geleden, voeren de Guna Yala indianen eigen regie. Mangroven, palmboomeilanden en drukbevolkte dorpjes midden in zee wisselen elkaar af. In totaal wonen er zo’n 55.000 mensen. Het oogt als een paradijsje op aarde. Of toch niet? Nou, soms wel en dan weer allesbehalve. De Guna Yala is tot dusver het mooiste maar niet het gemakkelijkste vaargebied. Het gebied ligt in de Caribische zee aan lagerwal. De oceaan stuwt ons voortdurend gewillig richting kust en de wind blaast meestal uit verkeerde hoek. Wat zeilen, zonder opkruisen en tegen golven in stampen, haast onmogelijk maakt. De motor gaat dan ook regelmatig aan en ondanks onze ruime hoeveelheid diesel zijn we blij dat we onderweg nog wat konden scoren. De ruim twee dagen van Colombia naar hier zonder goede wind hadden aardig ingehakt in de dieselvoorraad. Hier, tussen de uitgeholde, varende boomstammen door, voelt de ronkende motor vreemd. Het geluid en de geur zijn een inbreuk op de pure omgeving. Tegelijk is het een betrouwbare partner die ons, tussen riffen en brekende golven, veilig naar de volgende ankerplek loodst. Het gebied is imponerend, rauw en puur in alle opzichten.
Meer posts
Share by: